NEWSFLASH: veiling

Een overzicht van opmerkelijke kunstwerken in deze veiling

Anto-Carte, Karel Appel, Bram Bogart, Michaël Borremans, Jean Brusselmans, Lynn Chadwick, Christo, Emile Claus, Ferdinand Sr. De Braekeleer, César De Cock, Raoul De Keyser, Wim Delvoye, Niki de Saint-Phalle, Gustave De Smet, Léon De Smet, Eugène Dodeigne, Raoul Dufy, James Ensor, Henri Evenepoel, Jan Fabre, Frans I Floris, Ruth Francken, Jean-Michel Folon, Jean-Pierre Ghysels, George Grard, Keith Haring, Tadashi Kawamata, Bengt Lindström, Hubert Malfait, George Minne, Juan Munoz, Panamarenko, Pavlos, Roger Raveel, Henriette Ronner-Knip, Léon Spilliaert, Olivier Strebelle, Manolo Valdes, Philippe Vandenberg, Louis Van Lint, Jef Verheyen, Tom Wesselmann, Henri-Victor Wolvens, Rik Wouters, Ossip Zadkine

 

Galerij De Vuyst biedt voor de veiling van dit najaar een brede waaier een Oude Meesters en moderne en hedendaagse kunst. De catalogus omvat meer dan 600 kunstwerken, zowel kunstenaars van eigen bodem als internationale eyecatchers.

Lot 107. Rik Wouters - Le déjeuner, roses blanches (1910-1911) - Est. €300.000-400.000

Belle époque

Er zijn enkele pareltjes uit de periode rond 1900. “Vrouwen in een café” (ca. 1896) van Henri Evenepoel verbeeldt de zwierige Parijse vibe van het fin-de-siècle. “Ecce homo (Le Christe insulté)” (1890) is een bijzonder paneel in olieverf en potlood van James Ensor. Van hem is er ook een uitzonderlijk exemplaar van de ets “Mijn portret met doodshoofd” (1889), handgekleurd met aquarel, voorheen afkomstig uit de collectie van Cléomir Jussiant in Antwerpen, alsook een aantal belangrijke tekeningen. Rik Wouters weet als geen ander sfeer te creëren in het schilderij “Le déjeuner, roses blanches” (1911), destijds deel van de collectie van de heer en mevrouw Giroux. “Oliviers à Golfe-Juan” (ca. 1923) is een prachtig landschap van Raoul Dufy.

Lot 61. James Ensor - Ecce homo (Le Christ insulté) (1890) - Est. €200.000-400.000

Ecce homo - De kunstenaar bespot


Het paneel “Ecce homo” is te situeren in 1890. Hoe omvangrijk en gevarieerd het oeuvre van Ensor ook is, kunsthistorici en -critici zijn het erover eens dat de Oostendse kunstenaar in de periode tussen ca. 1885 en 1895 zijn creatieve hoogtepunt kende. De jonge Ensor komt in de jaren 1880 op een kantelmoment, wanneer hij zijn academische koers achterwege laat en in ongeziene, volstrekt originele en controversiële stijl de weelde van zijn eigen fantasie opzoekt. Maskers, skeletten, carnavaleske en historische figuren maken hun intrede. Zijn composities variëren van contourloos tot volstrekt lineair.

Ecce homo, zie de mens. Volgens het evangelie van Johannes waren het de woorden van de Romeinse gouverneur Pontius Pilatus toen hij Jezus toonde aan het Joodse volk, dat zijn terechtstelling eiste. Hij zou zichzelf Koning der Joden noemen, zo luidde de valselijke beschuldiging. Het verdict: “Aan het kruis met hem!”. 

Als “Koning der Joden” werd Jezus kort voor de veroordeling al spottend getooid met een doornenkroon. Het bloed druppelt over zijn lichaam, zijn handen zijn geboeid. Het drieluik in miniatuur toont rechts de beschuldigers met hun kwalijke tronies. De Romeinse soldaat in het linkse luik heeft de doorntakken paraat. In de verte is Golgota te zien, waar het lot Jezus opwacht. De timpanen zijn bevolkt met wezens die het gebeuren overschouwen vanuit hun onaardse wereld, met rechtsboven een gelauwerde man in profiel.

Opvallend is de grafische stijl waarin de compositie van “Ecce homo” neergezet werd. De zware, volle lijnen hebben een middeleeuws cloisonné-effect. De kunstenaar hanteert eenzelfde vormenregister als in het paneeltje “Le Christ veillé par les anges” (1886), dat ook qua thema aansluit bij “Ecce homo”. In beide werken verbeeldt Ensor zichzelf als een 15de-eeuwse Christus. Het onderwerp komt opnieuw terug in “Ecce homo (Le Christ et les Critiques)” (1891), waarin Ensor geflankeerd wordt door de kunstcritici Max Sulzberger en Édouard Fétis.

De introductie van de Christusfiguur vanaf 1885 in Ensors oeuvre is merkwaardig. De kunstenaar was niet bepaald religieus te noemen, wel integendeel. Hij begaf zich in een vrijzinnig milieu van artiesten en wetenschappers. In “Ecce homo” wordt een Bijbels tafereel gecombineerd met groteske elementen, een indicatie dat Ensor de satire opzoekt. Meer nog, hij identificeert zichzelf met de Heiland. De gelaatstrekken zijn onmiskenbaar de zijne. Met serene gelaat verlicht met aureool, biedt hij het hoofd aan de spot en het onbegrip geuit door de lelijkaards rondom hem – die de controversiële maar geniale kunstenaar op het schavot plaatsen.

Lot 133. Anto-Carte - Mélancolie (1921) - Est. €60.000-100.000

Art Deco


Gedurende een korte en onderbelichte periode in zijn carrière bewandelt Léon De Smet het modernistische pad. “De opschik” (19626-1927) is een prachtig voorbeeld waarin hij op zoek gaat naar elegantie en stilering. Van Anto-Carte is er een bijzondere, melodieuze compositie in aquarel en pastel op papier getiteld “Mélancolie” (1921). De catalogus omvat verschillende werken van Léon Spilliaert. “De koningin van Sheba” (1926) valt op dankzij het exotische onderwerp, wat bijzonder is voor Spillaert, en de strakke stilering in combinatie met het felle kleurgebruik.

Lot 166. Léon De Smet - De opschik (1926-1927) - Est. €50.000-70.000

De expressionistische escapade van Léon De Smet


Zoals vele kunstenaars week ook Léon De Smet bij het begin van de Eerste Wereldoorlog uit naar London, waar hij spoedig grote successen kende, onder meer dankzij zijn contact met George Bernard Shaw. Het is pas in 1923 dat hij definitief terugkeerde naar België. In deze periode wijdde hij zich kort aan het expressionisme. Het is een onderbelichte episode in het oeuvre van De Smet, dat in het collectief geheugen vooral bijblijft omwille van zijn neo-impressionistische en pointillistische toets.

Terug in België in de jaren 20 zag hij dat onder meer Gustave De Smet en Frits Van den Berghe het expressionistische pad hadden ingeslagen, en ook Léon ontsnapte niet aan de vormelijke aantrekking van het kubisme. Hij liet zijn impressionistische kleuronderzoeken even achterwege, en ging zich toeleggen op meer formele analyses. De nieuwe aanpak liet De Smet toe om de psychologie van zijn figuren dieper te onderzoeken.

“De opschik” (ca. 1926-1927) toont een jonge schoonheid in een onbestemd interieur. Haar frontale naaktheid maakt haar kwetsbaar. Een kuise blik is neergeslagen, haar linkerhand houdt ze enigszins beschermend voor zich terwijl ze met haar andere haar ivoorwitte lichaam ontbloot. Haar chaperon is minder terughoudend. Met kordate blik geeft ze het meisje een lichte duw voorwaarts.

De Smet creëert met vloeiende lijnen en harmonieuze kleuren een gemaniëreerde compositie waarin de elegante stilering een mysterieuze sereniteit mogelijk maakt. De geometrische volumes waaruit de lichamen zijn opgebouwd vormen een aangenaam lijnenspel dat de rondingen accentueert. Het donkere decor maakt de zachte tonaliteit van ivoorwit en zalmroze op de voorgrond des te delicater. De balans wordt onder spanning gezet door het rechtstreeks oogcontact. “De opschik” is een geslaagd expressionistisch experiment, een unicum in het oeuvre van Léon De Smet.

Kleur!

Van Pavlos is er de grote assemblage “Champs” (1988), die met fijne papiersnippers een kleurrijke bloemenweide voorstelt. Jef Verheyen creëert subtiele kleurgradaties door een geraffineerde glaceertechniek toe te passen. “Samurai” (1982) is een doek dat zijn materialiteit overstijgt. Doorheen het oeuvre van Bram Bogart neemt niet enkel het volume toe, ook de kleuren worden explosiever. Het monochrome en serene materieschilderij “Witwitwit” (1977) staat in sterk contrast met “Kleuren” (1992).

Onder de hamer gaan twee iconische Popart-werken van Tom Wesselmann. “Study for Gina’s hand” (1981) werd gemaakt in olieverf op doek en “Big Study from Still Life with Lichtenstein, Teapot and Bird” (1997) is een groot werk in Liquitex.

Lot 492. Tom Wesselmann - Big Study from Still Life with Lichtenstein, Teapot and Bird (1997) - Est. €110.000-140.000

Kleurenboeket


Tom Wesselmann behoort tot de crème de la crème van de New Yorkse popart, dat zijn ontstaan kent in de jaren ’60. Zoals zijn collega-kunstenaars gebruikte de voormalige cartoonist elementen en objecten uit het moderne dagelijkse leven. Hij koos ze niet zozeer om een cultureel of maatschappijkritisch punt te maken, maar omwille van hun esthetische kwaliteiten.

“I can’t talk about Matisse without talking about myself. He is the painter I most idolized and I still do.”

Hoewel we Wesselmann haast vereenzelvigen met popart, had de kunstenaar zelf hier een andere mening over. Hij zag meer in moderne meesters als Henri Matisse. Net als Matisse zocht hij een eigen beeldtaal om de realiteit weer te geven, waarin kleur een primaire rol speelt om tot een oogstrelend visueel effect te komen.

Het vrolijke stilleven lijkt misleidend eenvoudig: gesimplificeerde lijnen, duidelijke vormen, helder kleurgebruik en een vlak perspectief. Deze ingenieuze eenvoud verhult de verrassende complexiteit van de compositie. Diepte wordt gecreëerd door grillige schaduwpartijen in donkere tonen achter de theepot en de vaas. Het perspectief zet zich verder in het werk van Roy Lichtenstein op de achtergrond, terwijl het witte vlak van de muur als drager dient. Het vogeltje staat buiten de scène en introduceert dynamiek, als een nieuwsgierige passant. Het weelderig bloemenboeket biedt een variatie aan zachte, contourloze kleurtonen die knipogen naar sensualiteit en intimiteit.

“At first glance, my pictures seem well behaved, as if—that is a still life, O.K. But these things have such crazy give-and-take that I feel they get really very wild.”

De ruimtelijke en picturale vernieuwing die Wesselmann aanwendt in het stilleven hier op veiling heeft precedenten in zijn vroege werk, waar hij collages van uitgescheurde advertenties en magazinebladen combineert met objecten en verschillende technieken tot een poppy geheel. In het huidige werk worden kleuren, vormen, kunstwerken van andere kunstenaars omwille van hun esthetische kwaliteiten als een collage samengebracht tot een oogstrelende scène. Het sensuele effect dat hij beoogt is nog explicieter in werk als “Study for Gina's hand (1981)”, lot 400 in deze veiling.

Lot 194. Ossip Zadkine - Le messager (1937) - Est. €60.000-90.000

Bijzondere sculpturen


Opvallend aanwezig zijn enkele impressionante sculpturen. Ossip Zadkine giet het klassieke staande silhouet van “Le messager” (1937) in een kubistische vorm. Van Jan Fabre is er onder meer de levensgrote “Man die huilt en lacht” (2004). De meeste ruimte wordt in beslag genomen door “Brazil” (2004) van Panamarenko. De volledige spanwijdte van de vleugels van deze excentrieke vliegenier bedraagt meer dan 6 meter. “Vague” (1965) en “Nidation” (1966) zijn twee monumentale sculpturen van Jean-Pierre Ghysels. De stoel “Homme” (1970-1986) is hét iconische stuk van Ruth Francken, een mannelijk silhouet rechtstreeks naar een lichaam gemodelleerd.

Lot 533. Jan Fabre - De man die huilt en lacht (2004) - Est. €110.000-140.000

Met een lach en een traan


Beeld uzelf in: dat moment waarop het huilen nader is dan het lachen, of omgekeerd. Een innerlijk conflict van tegenstrijdige gevoelens die eenieder weleens overvalt. Lachen en huilen, het zijn elkaars tegenpolen. En toch zijn ze zo verwant. Jan Fabre verbeeldt deze twee primaire emoties die de basis vormen van het menselijke gevoelsleven, en weet de verwarring die we in de echte wereld ervaren te capteren.

Lachen en huilen zijn niet enkel als gevoel nauw verwant, ook de expressie die zich ontvouwt op het gelaat is moeilijk te onderscheiden. Het bronzen beeld van Fabre vertrekt zijn gezicht in een grimas, de mond geopend. De ogen vernauwen zich tot spleetjes, maar zijn nog niet helemaal gesloten. Intussen is het hoofd licht naar achter gebogen en vullen de longen zich. Het is het moment net voor de explosie van emotie – maar Fabres gemoed kan alle kanten op swingen.

De kunstenaar gebruikt zijn lichaam als projector waarmee hij zijn gedachten de wereld instuurt. “De man die huilt en lacht” past in de reeks levensgrote bronzen sculpturen die Fabre naar zijn eigen beeltenis maakte. In zijn narratief is de representatie van de man een metafoor voor de condition humaine, van de mens die balanceert tussen het eeuwige en het sterfelijke. Tussen het leven en de dood. Het gevoelsleven van de mens is hierin een universeel gegeven, waarmee hij zich onderscheidt van het dier. Tegelijk lachend en wenend geeft hij uitdrukking aan de paradox van het menselijke leven.

“De man die huilt en lacht” werd gemaakt naar aanleiding van het theaterfestival van Avignon in 2005. De sculptuur is een ode aan het theater en aan de acteur die expressie geeft aan de emotie, zowel aan de tragedie (“De man die huilt”), als aan de komedie (“De man die lacht”). Het boek dat hij draagt is getiteld “Je suis une erreur” – een uitnodiging tot enige zelfrelativering.