Beschrijving
Acryl op papier op doek
Sig. en verso sig. 1970 met titel - Verso stempel Gal. Birch, Kopenhagen en etiket Willy d'Huysser Gal., Brussel
100 x 153 cm
Met documentatie
Herkomst
- Willy d'Huysser Gal., Brussel
Tentoonstelling
- "Pierre Alechinsky. Le plaisir de peindre" Gal. Birch, Kopenhagen 1970
Lot essay
Ton nez s’allonge
“Zal ik maar beginnen? Zal ik maar beginnen met kleine lijntjes, kleine kruisjes, kleine puntjes of met iets groots dat van hier naar daar gaat, met een grote vlek die me zal aankijken, of met een idee? Zal ik maar beginnen met het doek een beetje te strelen omdat ik droom dat het al af is? Nee, ik begin eraan.” (Alechinsky, Parijs, september 1953)
En alzo begint Alechinsky aan dit bijzondere werk. Ongedwongen, zijn gevoel volgend brengt hij de acrylverf aan op het canvas. De kunstenaar laat zijn hand de vrije beweging: nu eens met elegante, vlotte contourlijnen, dan weer met bruuske, hevige borstelstreken. Het is deze hand die Alechinsky’s fantastische verhalen vertelt en uitdrukking geeft aan de wereld zoals hij die ervaart. Er gaat een spontane energie van uit. De duidelijke aanwezigheid van de geste als expressief middel doet eerder denken aan het Amerikaanse abstract expressionisme dan aan Cobra.
Het resultaat is een dynamische compositie die een kracht bevat waarmee een hallucinante scène opgewekt wordt. Lijnen kluwen als tentakels over het doek. In alle hevigheid doemen visionaire figuren op uit de fantasie van de kunstenaar. Ze ontstaan vanuit de diepten van een inktzwarte nacht of marineblauwe waters. De tronies die verschijnen tonen zich ondanks hun lelijkheid kwetsbaar, meelijwekkend en schuldig zelfs. De vlezig roze tinten suggereren een transparantie die bijna lichtgevend is, in tegenstelling tot de duisternis waaruit ze gegroeid zijn.
Alechinsky koestert een grote liefde voor taal, zoals blijkt uit zijn poëtische titels die ons enigszins in de richting van het verhaal duwen. Met “Ton nez s’allonge” zinspeelt Alechinsky op een betrapte leugen. Verder worden we als toeschouwer beproefd onze eigen creativiteit aan te spreken en zo bij te dragen aan de totstandkoming van het uiteindelijke beeld.