• 182_78_311

Lot 252

Edgard Tytgat

België / 1879 - 1957

Enkele beelden uit het leven van een kunstenaar - Quelques images de la vie d'un artiste (1946)

Beschrijving

Olieverf op doek

Sig. 1946 met titel en verso "Sept. 1946" met titel - Verso etiketten tentoonstellingen

116 x 89 cm

Na het einde van de oorlog moest Tytgat een belang -rijke som, bijna al zijn spaargeld, betalen aan de fiscus. De kunstenaar was gedurende lange tijd erg onder de indruk van die vordering. In deze reeks beelden verhaalt hij het leed uit zijn kinderjaren en zijn kunstenaarsloopbaan, ook zijn eerste successen. Op het voorlaatste beeld geeft Tytgat, voorgesteld als een mier, zijn spaarcenten aan de fiscus, voorgesteld als een enorm varken. Op het laatste beeld, herneemt hij zijn weg, naakt, samen met zijn vrouw. De onderwerpen van drie prenten uit dit ensemble, werden door Tytgat hernomen in aquarellen, deze dienden als illustraties voor de kinder- en jeugdherinneringen, door de kunstenaar geschreven in 1956.

Herkomst

  • coll. Tony Herbert, Kortrijk

Tentoonstelling

  • "Kunst van Heden: Salon 1947" Feestzaal, Antwerpen 1947, cat. nr. 169
    "Edgard Tytgat" Hooghuis, Bosvoorde 1948, nr. 32
    "Facetten van Hedendaagse Schilderkunst" Gemeentemuseum, Den Haag 1949, cat. nr. 119
    "XXVIIIe Salon: Retrospectieve Dufy - Tytgat" Koninklijke Kunst- en Letterkring, Charleroi 1954 cat. nr. 99
    "Vlaams expressionisme" Hal van de Universiteit, Leuven 1955, cat. nr. 55
    "Verzameling Tony Herbert" Gent, Hasselt, Oostende, Den Haag, Groningen, Charleroi, Breda 1957/1958 cat. nr. 29, afb.
    "Permeke en Tytgat" MSK, Kortrijk 1962, nr. 21 afb
    "Vier Vlaamse Expressionisten" Almelo 1962, Amersfoort 1963, cat. nr. 31, afb.
    "Art belge contemporain" Stuttgart
    "Ensor tot Permeke" London
    "Edgard Tytgat, Herinnering aan een geliefd venster" Museum M, Leuven 2017, p. 51 afb. & p. 34 foto van de kunstenaar bij dit werk

Literatuur

  • Nieuwe Gids, 14-7-1955, afb.
    "Verzameling Tony Herbert" 1957, nr. 29 afb.
    "Edgard Tytgat. Beschrijvende catalogus van zijn geschilderde oeuvre, opgemaakt met de medewerking van Mevrouw Gisèle Ollinger-Zinque" Albert Dasnoy, Laconti S.A., Brussel 1965, cat. nr. 458
    "Collectie Tony Herbert" Deurle 2011, p. 48 afb.

Lot essay

  • Edgard Tytgat, visueel verteller

    We klimmen op de paardjesmolen. Hij komt nog maar op gang, of ik val flauw. Iedereen in rep en roer. Vrouwen in een zwarte kapmantel dragen mij naar huis. Mijn broer loopt bibberend en wenend achter ons aan.

    (Edgard Tytgat, Souvernirs d’enfance et de jeunesse, ca. 1950)

    Zo gaat het eerste verhaal van Edgard Tytgat. Een traumatische ervaring die hem als kind kluistert en als kunstenaar verrijkt. Op dit precieze moment wordt de kiem van zijn schilderscarrière gezaaid. Het is daarmee het eerste tafereel in het magistrale doek “Quelques images de la vie d’un artiste”. Hierin verbeeldt Tygat op chronologische manier zijn kunstenaarsleven, zijn successen en tegenslagen, zijn dromen en nachtmerries.

    Tytgats moeizame kinderjaren worden weergegeven in de bovenste rij. Vervolgens zien we op de tweede rij zijn zoektocht als kunstenaar en onthechting van de ouderlijke woonst. Zijn carrière neemt een hoge vlucht, terwijl op de laatste rij duidelijk wordt dat na het hoogtepunt de neergang volgt. De autobiografische scènes verwijzen tevens naar andere schilderijen van Tytgat, zoals in het midden op de derde rij: “Ministerieel bezoek”, dat hij in 1934 maakte.

    Op het voorlaatste beeld geeft Tytgat, voorgesteld als een mier, zijn spaarcenten aan de fiscus, voorgesteld als een enorm varken. Na het einde van de oorlog moest Tytgat immers een belangrijke som, bijna al zijn spaargeld, betalen aan de fiscus. Een vordering die gedurende lange tijd een diepe indruk naliet op de kunstenaar. Op het laatste beeld herneemt hij zijn weg, naakt en berooid, samen met zijn geliefde vrouw.

    Tytgat neemt ons mee op een beeldenreis doorheen zijn repertorium. In twaalf taferelen vertelt hij het verhaal van zijn leven, dat hij subtiel aanvult met fabel, fantasie, mythe en humor. De afgelijnde scènes vormen een lineair narratief dat in één beeld getoond wordt als een stripverhaal. Het is een schijnbaar simplistische manier van weergeven, naar middeleeuws voorbeeld, maar Tytgat is vindingrijk en doordacht. Met een web aan referenties, autobiografische elementen, verhalen, fantasie, titels creëert hij een monumentaal verhalencomplex waarbij beelden en betekenissen ten volle tot ontplooiing komen in hun onderlinge relatie.