NEWSFLASH: veiling

Een overzicht van opmerkelijke kunstwerken in deze veiling

Pierre Alechinsky, Karel Appel, Pablo Atchugarry, Gaston Bertrand, Bram Bogart, Jean Brusselmans, Marc Chagall, Emile Claus, Robert Combas, Dadamaino, Paul Delvaux, Prosper De Troyer, Marthe Donas, James Ensor, Henri Evenepoel, Jan Fabre, Jean-Michel Folon, Keith Haring, Kati Heck, Fernand Khnopff, Joseph Lacasse, Lucebert, Hubert Malfait, Marino Marini, Pieter Meulener, George Minne, Antoine Mortier, Hermann Nitsch, Panamarenko, Constant Permeke, Arne Quinze, Roger Raveel, Jean-Pierre Raynaud, Léon Spilliaert, Olivier Strebelle, Walter Swennen, Philippe Vandenberg, Frits Van den Berghe, Rinus Van de Velde, Jef Verheyen, Bernar Venet, Andy Warhol, Marthe Wéry, Ossip Zadkine, ...

Op 20 mei zullen meer dan 600 kunstwerken onder de hamer passeren, een omvangrijke selectie met stuk voor stuk uitzonderlijke objecten. Het volledige aanbod wordt tentoongesteld van 10 tot 17 mei, een week waarin kunstliefhebbers zich kunnen verwonderen aan prachtige schilderijen, sculpturen, installaties en meer.

Lot 238. Gaston Bertrand - Jaune, noir et blanc (1953) - Est. € 20.000-30.000

De namiddagveiling start om 13u met Oude Meesters, waaronder een impressionant schilderij van Pieter Meulener. Met gevoel voor dramatiek, met heftige gesticulaties en rookeffect, brengt hij een cavaleriegevecht tot leven.

De 20ste eeuw wordt ingeluid door James Ensor. Eerst komen enkele van zijn vroege werken aan bod: een academische tekening van de Laokoön-groep, het schilderij “La poissonnière” (1877), een mooie selectie etsen. Uit 1906, wanneer de carrière van de kunstenaar hoge toppen scheert, is er het schilderij “Dame in ’t blauw”, oftewel “Portret van Mevrouw Duhot”. De weelderige verftoets en het eigenzinnige personage maken van dit werk een parel.

Lot 83. James Ensor - De dame in 't blauw (Portret van Mevrouw Duhot) (1906) - Est. € 150.000-200.000

Een eigenwijze portrettist


Het portretgenre was James Ensor niet bijzonder genegen. Hij schilderde liefst zichzelf, zijn eigen genie en zijn meesterlijke ego. Een andere geportretteerde hoopte immers dat het resultaat een geïdealiseerde versie van zichzelf zou zijn, en dat de schilder elk foutje van de natuur zou toedekken. Instagram-filters zijn van alle tijden. Niets daarvan echter voor James Ensor, die er te veel pret in had om net de minst flatterende trekken van zijn model uit te lichten.

De dame in ’t blauw zit wat verloren in een te groot uitgevallen stoel, in een te groot uitgevallen jurk. Uit de wolk van kant en tule verschijnt een klein voetje en twee knokige handen. De frêle vrouw houdt zich kranig met geheven hoofd. De wil is er, maar haar blik heeft zijn focus verloren in een leven dat reeds geleefd is – nu nog deze poseersessie uitzitten.

Zoals ze stilaan opgaat in de eeuwigheid, gaat de dame op in het horror vacui van de ruimte, als één van de vele snuisterijen die het decor opsmukken. Ensor kent haar amper meer aandacht toe dan de lambrisering of het gordijn. De accessoires zijn sprekend: een gekooide vogel voor de beperking van beweeglijkheid en levenslust, geplukte bloemen voor de eindigheid van schoonheid. Weldra zullen ze verwelkt zijn.

Het portret kwam tot stand in 1906, wanneer de carrière van Ensor hoge toppen scheerde. In 1903 werd hij bovendien benoemd tot Ridder in de Leopoldsorde. Nu de kunstenaar naam en faam had verworven, stond het goed aan wie het zich kon veroorloven om door de grootmeester geschilderd te worden. De geportretteerde kreeg hierdoor een plaats in de entourage van de beroemde Ensor. Ook al verfraaide hij het portret met een flinke dosis ironie.

Lot 171. George Minne - De grote reliekdrager (1929) - Est. € 40.000-60.000

Symbolisme


“Le pommeau bleu” (1912) is een enigmatisch werk van Fernand Khnopff. Aan de basis van dit werk ligt een foto van de gelijknamige kleurpotloodtekening uit 1912. Deze werd door Khnopff gehoogd met kleurpotlood, een proces waarbij hij tot een nieuw kunstwerk komt. Van George Minne zijn er verschillende belangrijke sculpturen, waaronder een “Grote reliekdrager” (1929), voorheen in de verzameling van Leo Van Puyvelde, auteur van verschillende monografieën over George Minne.

Vlaams Expressionisme

Het Vlaams Expressionisme wordt vertegenwoordigd op deze veiling met enkele welluidende namen. Zo is er een belangrijk werk in olieverf op papier van Frits Van den Berghe dat de mysterieuze titel “Masker en naakt” (1931) draagt. Van Constant Permeke is er een prachtig “Staand naakt” in pastel en houtskool, voorheen afkomstig uit de verzameling Oscar Ghez, oprichter van het Musée du Petit Palais in Genève. “De haven” is een indrukwekkend doek dat zich eerder in de collectie van de bekende kunstverzamelaar Gustave Van Geluwe bevond. “Vrouw met koffiemolen” (1926) is een belangrijk werk van Hubert Malfait, dat onder meer afkomstig is uit de Collectie van de kunstcriticus André De Ridder.

Lot 178. Frits Van den Berghe - Masker en naakt (1931) - Est. € 30.000-40.000

Toegang tot een andere dimensie


De bizarre kunstwerken van Frits Van den Berghe zijn moeilijk te bewoorden, en het minste dat men wel kan zeggen over zijn oeuvre is dat het niet onder één homogene noemer te vatten is. De kunstenaar bestrijkt een breed scala aan onderwerpen, vormen en -ismen. In het late werk van Van den Berghe keert één centrale gedachte vaak terug: de eindigheid van de mens. Hij is onderworpen aan de cyclus van leven en dood, en probeert zijn plaats te vinden steeds zwevend tussen eros en thanatos. De innerlijke spanningen, de veelzijdigheid aan sentimenten die hiermee gepaard gaan zijn de onderwerpen die Van den Berghe uitbeeldt.

“Masker en naakt” (1931) toon een vrouw die zich centraal in de compositie bevindt. Naakt, kaal, in de kleur van rode aarde, zit ze op niets. Ontdaan van al het wereldse verbeeldt ze een archetype dat het primitieve en existentiële van het menszijn in zich draagt. Ze wordt in confrontatie geplaatst met een masker van rotsige textuur in bruine, zwarte en groene tinten. Het duo steekt af tegen de gouden, onbestemde achtergrond.

Met zijn buitengewone proportie verwijst het masker naar een andere dimensie. Het is een cultussymbool met een sacrale status die een belangrijke rol speelt bij overgangsriten en de drager toegang verleent tot zijn meest instinctieve energie. Het is een poort tussen het menselijke en het goddelijke, tussen de wereld van de levenden en de doden. Het masker toont gelijkenissen met karaktertrekken van Van den Berghe. De exacte gelijkenis is niet van belang. Het gaat om een psychisch zelfportret waarin existentiële angsten als eenzaamheid, vervreemding en onvermogen tot liefde aanwezig zijn, maar ook driften en passies.

Lot 415. Olivier Strebelle - Dans ses bras II (1979) - Est. € 70.000-80.000

Naoorlogse abstractie


Van Olivier Strebelle zijn er drie belangrijke sculpturen in brons, waaronder “Dans ses bras II” (1979), dat bijna 1 meter hoog meet. “Jaune, noir et blanc” (1953) is een groot schilderij op doek van Gaston Bertrand van bijna 1,5 meter breed. Van Roger Raveel is er onder meer “Portret van mijn tuin” (1966) uit de collectie van Karel Geirlandt. Jef Verheyen schept met zijn schilderijen een ruimtelijke ervaring die de materialiteit overstijgt. “Fiesole, waarom is de zon zo zwart opgegaan” (1976) toont een diepblauwe kleurenpracht die zijn kijkers bedwelmt.

Internationale kunstenaars

De catalogus omvat kunstwerken van internationale topkwaliteit, waaronder twee werken uit de “Volume”-series van Dadamaino, het ene gedateerd 1958, het andere 1960. De uitgespaarde, eivormige leegtes refereren aan de essentie van de ZERO-beweging. Marino Marini hanteert opnieuw zijn motief van de ruiter in “Cavallo e Cavaliere” (1954), in tempera op papier.  Van Pablo Atchugarry is er een sculptuur in het subtiele roze marmer van Portugal, getiteld “Cascada” (1992).

Aurora Cañero maakt speelse sculpturen die zich op de rand van het dromerige en surrealistische bevinden. In de catalogus voor deze veiling wordt een indrukwekkende collectie van 27 “Angelitos” (1994-2012) aangeboden.

Lot 239. Marino Marini - Cavallo e Cavaliere (1954) - Est. € 75.000-95.000

De eeuwige ruiter


“Voor mij is een vorm bedenken een kleur waarnemen - een visie van kleur, verlangen naar leven, verlangen naar vorm. In kleuren heb ik naar het uitgangspunt gezocht voor elk idee dat werkelijkheid moest worden. Schilderen is jezelf in de poëzie van actie plaatsen; en de actie in het gebeuren wordt waar.”

Marino Marini wilde mythische beelden creëren. In zijn vormentaal werd hij geïnspireerd door archaïsche kunst zoals de Griekse en de Etruskische. Zijn motief bij uitstek was dat van de ruiter te paard, een archetype dat hij herinterpreteerde in het licht van hedendaagse ideeën en theorieën. Hij zag paard en ruiter als de representatie van de verhouding tussen mens en natuur doorheen de tijd.

Aanvankelijk is Marini’s stijl nog eerder figuratief, maar op het einde van de jaren 40 reflecteert zijn penseelstreek zijn recente kennismaking met het abstracte expressionisme uit New York, waar hij in 1950 voor het eerst tentoonstelt. Net zoals zijn stijl steeds expressiever wordt, lijkt de kunstenaar steeds meer moeite te hebben om het paard in bedwang te houden. Het dier wil zich losrukken uit zijn vormentaal.

Deze formele en inhoudelijke evolutie komt mooi tot uiting in “Cavallo e Cavaliere” uit 1954. Het paard steigert, in wanhoop richt de ruiter zijn armen ten hemel. De zwarte chaos wordt uitgebeeld met slechts enkele haarfijne krassen in het zwarte tempera. De hoofden van de figuren gaan gehuld in scharlakenrode toetsen die de agitatie compleet maken. Een dramatisch blauw kader omklemt de scène met grove penseelstreek, in contrast met de subtiele lijnvoering van de figuren.

De algehele chaos, de duistere tonaliteit en de vibrerende compositie zijn typerend voor deze periode uit Marini’s oeuvre. Angst en ontzetting spelen de boventoon. De strijd tussen paard en ruiter staat symbool voor de condition humaine en geeft uitdrukking aan Marini’s vrees voor morele teloorgang – een gevoel dat speelt bij een hele generatie kunstenaars in het kielzog van de Tweede Wereldoorlog.

Hedendaagse Belgische kunst

Het aanbod hedendaagse kunstenaars uit eigen land is bijzonder sterk vertegenwoordigd. Er wordt nu al met belangstelling uitgekeken naar enkele ronkende namen. Er zijn twee monumentale houtskooltekeningen van Rinus Van de Velde: “Flower” (2010) en “Out of a lack of inspiration and the necessity to have an overview ...” (2016). Jean-Michel Folon weet ons te verblijden met een omvangrijke selectie werken in ceramiek en brons, waaronder “La pêche miraculeuse” (2004). Het is een surrealistisch gezicht: een deftig heerschap met hoed en mantel, en zijn visvangst in de armen.

Kati Heck schept met veel flair een compleet unieke verbeeldingswereld. De titel van “Dreimal Selbst mit Magier” (2016) verraadt al dat het aangeboden werk ons meeneemt in de wonderlijke gedachtekronkels van de kunstenares. Arne Quinze beschouwt zijn Stilhouses als menselijke wezens, wankel en weerbaar. Metal Black Stilthouse (2011) is een uniek exemplaar van maar liefst 6,5 meter hoog.

Lot 567. Kati Heck - Dreimal Selbst mit Magier (2016) - Est. € 70.000-100.000

Het theater van Kati Heck


Welkom in het theater van Kati Heck. Of was het een cabaret? Met bruisend gevoel voor kleur en detail nodigt de van oorsprong Duitse kunstenares ons uit tot een geheel eigen, uit droombeelden en visioenen opgebouwde verbeeldingswereld. We wandelen een nauwkeurig in scene gezet verhaal binnen waar herinneringen aan de Nieuwe Zakelijkheid en het surrealisme doorheen echoën. Intussen bedient Heck zich met groot gemak van de hedendaagse, populaire cultuur. Met aandacht voor doodgewone zaken sluipt iets ogenschijnlijk banaals als een augurk het tafereel binnen. Een valse houvast, zo blijkt. Kati Heck is een meester in het doen kantelen van de werkelijkheid. Al snel neemt het groteske het over van het alledaagse en bevinden we ons in een extravagante parabel met open einde.

Humor of zelfspot is binnen het plaatje nochtans nooit veraf. De trips zijn zelden zomaar duister of eenduidig angstaanjagend. Het is als een tipsy nachtje uit dat net een tikkeltje te ver ging. Voor je het wist belandde je in een sprookje. De volgende ochtend herinner je je slechts flarden van het gesprek met de tovenaar.

Die tovenaar is in dit geval Kati Heck zelf. Onthoofd biedt ze ons haar eigen hoofd aan terwijl een andere versie van zichzelf genoegzaam achteruit leunt, een schematisch uitgewerkte halve fles wijn binnen handbereik. Ze balanceert op de grens van de slaap, het niemandsland waar alles werkelijkheid is. Een prettig delirium ontvouwt zich voor onze ogen. We ontmoeten Heck voor een derde maal in de gedaante van een wolf, onbeholpen, omver geblazen, niet groter dan een rat op z’n rug. Intussen is de drager van het verhaal, het schildersdoek mee met de vertelling tot leven gekomen. De drapering raakt de grond, als een toneelgordijn dat samen met de personages op de voorgrond treedt. Welkom in het theater van Kati Heck. De opvoering kan beginnen.

Lot 585 A. Rinus Van de Velde - Hurry up, keep searching, we need to find the cure rapidly (2017) - Est. € 15.000-20.000