Dertig vroege tekeningen (1878-1885) tonen hoe intens de jonge Ensor de praktijk van zijn kunst beoefent.
Alles wat zijn oog ziet kan het voorwerp van een tekening worden. De objecten in het interieur van de woning, familie en vrienden in hun dagelijkse bezigheden en fragmenten van straatscènes.
Tijdens het tekenen en schetsen legt Ensor, de nauwlettende observator, de fundamenten van zijn eigen unieke stijl die buiten alle conventies valt.
Net zoals zijn tekeningen beschouwde Ensor zijn etsen als volwaardige autonome kunstwerken.
Zesentwintig etsen zijn op deze tentoonstelling, waaronder “La Cathédrale” (1886 & 1896), “L’archer terrible” (1888), “Les gendarmes” (1888), “Les bons juges” (1894), en “Squelettes se chauffants” (1895).
Lees meer